
De nieuwe Europese AI-verordening (Artificiële Intelligentie) heeft gevolgen voor alle overheden. Dat blijkt uit de Impactanalyse voor waterschappen en provincies. Het laat zien wat provincies en waterschappen moeten doen om AI verantwoord toe te passen. Ook schetst het een beeld waar ze rekening mee moet houden bij de implementatie van verantwoorde AI.
Deze analyse sluit aan bij een eerdere impactanalyse voor gemeenten door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
Gebruiker of aanbieder: beide hebben taken
Provincies en waterschappen zijn meestal gebruiker van AI, niet aanbieder. Toch krijgen ook zij te maken met regelgeving. Ze moeten bijvoorbeeld medewerkers opleiden, toezicht houden, incidenten melden en grondrechten toetsen bij hoogrisico-AI. Aanbieders hebben de zwaarste verplichtingen, maar ook gebruikers kunnen niet ‘achteroverleunen’.
Organisatie moet mee veranderen
De AI-verordening vraagt om aanpassingen in de organisatie. Denk aan risicoanalyses, monitoring, logging en interne controle. Provincies en waterschappen moeten ook inkoopprocessen aanpassen. Dat klinkt als extra werk, maar biedt ook kansen. De verordening stimuleert verantwoord gebruik en innovatie. Samenwerking tussen overheden is daarbij essentieel. Door gezamenlijk op te trekken, versterken overheden elkaar in kennis en uitvoering.
Vervolgonderzoek in de maak
De impactanalyse maakt deel uit van de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO). Hierin wordt samen met medeoverheden de uitvoerbaarheid van de implementatie van de AI-verordening getoetst. Het bredere traject brengt de gevolgen van die implementatie in kaart voor medeoverheden. Er loopt nog aanvullend onderzoek naar de organisatorische impact en kosten. In 2026 wordt het UDO-traject afgerond.
Lees de volledige analyse op Rijksoverheid.nl. En bekijk ook de uitvoeringsanalyse Digital Decade AI-verordening van de VNG.




