Het BZK-programmateam Stelsel Toegang onderzocht hoe dienstverleners makkelijk op het stelsel kunnen aansluiten. Welke stappen zijn er nodig? De experts achter Stelsel Toegang geven je een update.
In de Wdo is opgenomen dat een burger of bedrijf, naast DigiD of eHerkenning, gebruik kan maken van andere erkende inlogmiddelen om bij verschillende overheidsdienstverleners in te loggen. Daarmee krijgen burgers en bedrijven meer keuzevrijheid in welk middel zij willen gebruiken om in te loggen bij een publieke dienstverlener.
Private aanbieders kunnen straks 1 of meerdere inlogmiddelen laten erkennen. Dat betekent wel dat publieke dienstverleners daardoor op meer inlogmiddelen moeten aansluiten dan ze nu doen. Dit omdat ze verplicht zijn alle erkende inlogmiddelen te ondersteunen. Het Stelsel Toegang zorgt ervoor dat dienstverleners zo eenvoudig mogelijk kunnen aansluiten op alle erkende inlogmiddelen.
Belangrijk voordeel
“De realisatie en implementatie van het stelsel is niet alleen een verantwoordelijkheid van BZK en onze ketenpartners. Het vraagt ook iets van de dienstverleners. De afgelopen periode onderzocht het programmateam hoe we het voor hen zo makkelijk mogelijk kunnen maken om aan te sluiten op het stelsel”, vertelt programmamanager Pascal Zeelen. Hij licht toe: “In de oorspronkelijke plateauplanning zou de realisatie van het Stelsel Toegang in 3 plateaus plaatsvinden: ‘inloggen voor jezelf’, gevolgd door ‘inloggen namens een ander’ en ‘inloggen namens een bedrijf’. Nu hebben we een releasematige aanpak voorgesteld, waarin aanpassingen voor het stelsel dakpansgewijs worden gebouwd, getest en geïmplementeerd. Dat heeft als belangrijk voordeel dat de implementatie geleidelijker en daarmee gecontroleerder verloopt. Alle functionaliteiten die na het aansluiten nog worden ontwikkeld, komen automatisch voor hen beschikbaar, ook de nieuwe inlogmiddelen. De Programmaraad GDI is afgelopen september akkoord gegaan met deze releasematige aanpak voor het Stelsel Toegang.”
De 1e release
“In release 1 ontsluiten we de huidige inlogmiddelen DigiD, eIDAS en eHerkenning, aangevuld met de functionaliteit voor wettelijke vertegenwoordiging ouderlijk gezag. We doen dat via de publieke routeringsvoorziening ToegangsVerleningService; TVS”, vertelt Zeelen. “Dit betekent dat dienstverleners via TVS in 1 keer zijn aangesloten zijn op alle huidige beschikbare inlogmiddelen. Ze sluiten dan ‘as is’ aan, dus zonder nieuwe koppelvlakken. De routeringsvoorziening TVS wordt nu gebruikt voor de zorgsector. We weten dus dat het goed functioneert. Zo geven we via TVS invulling aan onze belangrijkste doelstelling: het zo eenvoudig mogelijk maken voor dienstverleners om aan te sluiten op alle toekomstige erkende inlogmiddelen. Wanneer ze exact kunnen aansluiten, stemmen we met ze af, maar dat is vooral een keuze van de dienstverleners zelf.” Zeelen verwacht dat een gedetailleerde planning voor release 1 nog dit jaar wordt gepubliceerd.
Voorzieningen
“Nu werken we aan het in beheer nemen van de technische voorzieningen en het inrichten van het toezicht en de ketenregie voor release 1. Parallel daaraan zijn we bezig met het ontwerp van de volgende releases. Daar komen we op een later moment op terug”, aldus Zeelen.
Volgens Zeelen is het programmateam voor de realisatie van het stelsel afhankelijk van de aanpassingen van DigiD en eIDAS die nodig zijn voor TVS. “Daarnaast moeten we zeker rekening houden met de voorbereidingen die de dienstverleners moeten treffen, voordat aansluiting op het stelsel kan plaatsvinden. Dat valt onder de implementatieplannen.”
Goed zicht
Mark Arts, projectleider implementatie Stelsel Toegang, vult aan: “We verwerken deze releasematige aanpak ook in de wijze waarop we de implementatie ter hand nemen. We willen goed zicht krijgen op welke functionaliteiten in de eerste release worden opgeleverd, welke doelgroepen daar iets van merken en hoe dienstverleners straks kunnen aansluiten. Daarnaast buigen we ons over de gebruikersondersteuning die we willen bieden.” Volgens Arts vormt dit onder andere de basis van de informatie die samengesteld wordt om dienstverleners te helpen bij de afweging hoe ze op release 1 kunnen aansluiten. En hoe ze dat daadwerkelijk kunnen gaan doen.
Volgende release
“Ook in volgende releases gaan we uit van het dakpansgewijs bouwen: elke keer een nieuwe laag bovenop wat er al is”, gaat Arts verder. “De daaropvolgende releases bekijken we door dezelfde bril: wat wordt er opgeleverd, voor wie is het relevant, hoe kun je er gebruik van maken en hoe kunnen we daarbij ondersteunen?” Om dit voor alle betrokkenen overzichtelijk te houden, is eenduidige informatievoorziening en afstemming belangrijk, zegt Arts. “Daarom werken we momenteel aan de inrichting van een online platform waar we alle informatie overzichtelijk presenteren. In een 1e serie online bijeenkomsten leggen we contact met de verschillende doelgroepen. Meer informatie volgt via nieuwsbrieven en sociale media.”