Raph de Rooij houdt zich al bijna 20 jaar bezig met digitale toegankelijkheid. Na pionieren met internet en websites bij het toenmalige ministerie van Landbouw kwam hij in 2001 terecht bij ICTU, waar in 2004 de Webrichtlijnen werden ontwikkeld. Via Logius ging hij vervolgens aan de slag bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Sinds maart 2018 werkt De Rooij er als beleidsmedewerker. De opgedane kennis en ervaring over digitale toegankelijkheid komen in zijn huidige functie goed van pas. ‘Ik raakte er gaandeweg van overtuigd dat voor de oplossing van het toegankelijkheidsvraagstuk meer nodig was dan enkel het toetsen van websites.’ In gesprek met een man met een missie.
Iedereen moet mee kunnen doen
Bij BZK werkt de Rooij in het team Digitale Inclusie, onderdeel van de Directie Informatiesamenleving en Overheid (DIO). ‘Met Digitale Inclusie zetten we burgers en ondernemers centraal en willen we ervoor zorgen dat iedereen mee kan blijven doen in onze samenleving. Dat betekent dat iedereen op een begrijpelijke en veilige manier met de overheid moet kunnen communiceren. Overheidsdiensten moeten daarom zo goed mogelijk aansluiten bij de wensen en verwachtingen van burgers en ondernemers. Overheidswebsites moeten door iedereen gebruikt kunnen worden, ook door mensen met een functiebeperking. Toegankelijkheid is een randvoorwaarde om iedereen te kunnen laten meedoen’.
In Nederland vinden we het vanzelfsprekend dat
openbare voorzieningen toegankelijk zijn voor iedereen.
Digitale informatie en dienstverlening dienen daarom
ook toegankelijk te zijn voor mensen met een beperking.
Voorbeelden van beperkingen zijn slechtziendheid,
kleurenblindheid, doofheid, dyslexie of een lichamelijke aandoening.
Verbeteren van de toegankelijkheid is niet alleen een
technische kwestie.
Goed organiseren van processen en betrokkenheid van
bestuurders zijn minstens zo belangrijk.
Overheden zijn trouwens wettelijk verplicht om hun
websites en mobiele apps toegankelijk te maken.
Het is dus niet vrijblijvend.
Iedereen moet kunnen meedoen.
Om als medewerker, manager of bestuurder daaraan bij
te dragen is digitoegankelijk.nl ontwikkeld.
Dit informatiepunt biedt ondersteuning en inzicht in
wat te regelen en met wie samen te werken om...
...toegankelijke informatie en diensten te kunnen aanbieden en beheren.
Op digitoegankelijk.nl is verder een tool beschikbaar
om een toegankelijkheidsverklaring op te stellen.
De verklaring geeft een beeld van de inspanningen die
verricht zijn om de website of mobiele app toegankelijker te maken.
Door gezamenlijke inzet van de hele organisatie
realiseren we een digitale overheid die niemand buitensluit.
Zorg dat ook u grip krijgt op digitale toegankelijkheid.
Ga voor meer info naar www.digitoegankelijk.nl.
Praktijk versus theorie
‘Bij Logius mocht ik een studie ‘Compliance Management’ volgen en ben ik afgestudeerd op een vraagstuk rondom digitale toegankelijkheid. De praktijkervaring kwam daarbij goed van pas. Dankzij de studie heb ik ook een bijdrage mogen leveren aan de totstandkoming van Europese regelgeving over digitale toegankelijkheid. Maar ja, nu moet het natuurlijk wel worden waargemaakt’, lacht de Rooij. ‘Bijzonder in Nederland is dat er sinds 2006 een heus ecosysteem rondom digitale toegankelijkheid is ontstaan. In vergelijking met de meeste lidstaten is veel kennis van zaken voorhanden, is er welwillendheid en niet geheel onbelangrijk, is er beleidsmatige aandacht voor het onderwerp’.
Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid
De Rooij: ‘Het is voor de (semi-)overheid al jarenlang verplicht om websites toegankelijk te maken. Dit was vastgelegd in het ‘pas toe of leg uit’-beleid. In 2018 is deze verplichting overgegaan in een wettelijke verplichting: het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid. Dat betekent dat vanaf 23 september 2019 informatie op nieuwe websites en apps toegankelijk moet zijn. Een jaar later geldt dit voor alle websites, dus ook de bestaande. En in juni 2021 ook voor apps.’
Keuzes maken
De Rooij verwacht dat door het nieuwe beleid rondom digitale inclusie en door de wettelijke verplichting de aandacht voor toegankelijkheid toeneemt. En dat er mensen en middelen vrijgemaakt worden om online informatievoorziening en dienstverlening toegankelijker maken.
Kennis opdoen
Maar ondanks de (wettelijke) verplichting zijn er genoeg organisaties die nog steeds geen of te weinig ervaring hebben met digitale toegankelijkheid. Waar moeten zij beginnen?
De Rooij: ‘Linksom of rechtsom, zij moeten vertrouwd raken met het onderwerp. Investeer in je mensen, laat ze trainingen volgen. Het gaat er daarbij niet om dat ze tot achter de komma alles weten over de toegankelijkheidsregels, maar wel weten wat het inhoudt, zodat ze doelgerichter kunnen sturen op verbetering. In de praktijk zie ik soms dat mensen totaal verzuipen in details. Dat gebeurt vrij gemakkelijk’, verzekert de Rooij. ‘Maar wat eigenlijk belangrijker is, is goed opdrachtgeverschap’.
Organiseer het van je af
‘Mijn advies is dan ook: organiseer het van je af. Toegankelijkheid kun je het beste organiseren via afspraken en contracten. Stel bij een aanbesteding duidelijke eisen, maak expliciet wat je als organisatie verwacht, zie er bij de bouw op toe dat je krijgt wat je bent overeengekomen en toets hier vervolgens op bij oplevering. Zorg dat de partij die levert bewijs kan overleggen dat wat geleverd wordt toegankelijk is. Er zijn ter zake kundige partijen die leveranciers daarbij kunnen bijstaan.
Zorg voor draagvlak
Vaak is één afdeling verantwoordelijk voor het toepassen van de toegankelijkheidsstandaarden in een organisatie. Hoe zorg je voor draagvlak? De Rooij: ‘Het succesvol toepassen van standaarden neemt aantoonbaar toe als er betrokkenheid is vanuit het management. Dat is één van de conclusies van het promotieonderzoek van Eric Velleman, de expert die webtoegankelijkheid in Nederland in 2001 op de kaart zette. Hij beschrijft in zijn onderzoek de kritische succesfactoren die de kans van slagen op digitale toegankelijkheid bevorderen. Draagvlak van het management is een absolute randvoorwaarde. Dat is belangrijk om je te realiseren. Maak een plan voor het management waarin staat welke maatregelen er nodig zijn om de toegankelijkheid te verbeteren’.
Procesmatig borgen van toegankelijkheid
Daarnaast wordt het toegankelijker maken van een website nog te vaak projectmatig aangepakt. Terwijl het een proces is wat goed geborgd moet zijn in de organisatie, want het is vooral een organisatievraagstuk en veel minder een technisch probleem. Het onderwerp zou daarom een terugkerend agendapunt moeten zijn voor het management.
Alles of niets
De Rooij benadrukt dat organisaties al goed bezig zijn als ze weliswaar nog niet volledig voldoen aan alle toegankelijkheidseisen, maar zich bewust zijn van de tekortkomingen en bezig zijn met het verbeteren ervan. ‘Helaas is het beeld nu dat als je niet volledig voldoet dat het dan fout is. Alles of niets zeg maar. Daar moeten we vanaf. We gaan in de toekomst veel meer kijken naar de prestaties en of organisaties niet alleen verbeterplannen maken, maar ze ook uitvoeren én evalueren. Dat leidt tot een hele andere dynamiek. Daarnaast maakt het voor ons inzichtelijk waar organisaties precies staan en of ze in control zijn. Voorheen waren de metingen die we deden gericht om te kijken hoeveel websites voldeden aan de eisen. Dan zagen we een lichte stijging maar tegelijkertijd zagen we ook dat het aantal fouten per website enorm afnam. Maar dat was niet relevant, omdat immers aan alle eisen moest worden voldaan. Volledig voldoen is nog steeds het einddoel, maar op weg daar naartoe hebben we nu ook oog voor de progressie die wordt geboekt. Dat doet veel meer recht aan de resultaten die al wel zijn behaald, ook al is het einddoel nog niet bereikt.’
Decentraal toezicht
Uit het eerdergenoemde onderzoek van Eric Velleman bleek dat het gemeenten ondanks hun inspanningen onvoldoende lukt om digitale toegankelijkheid volledig te implementeren. Volgens Velleman mist vaak de organisatorische inbedding en ondersteuning om implementatie een succes te maken. Dat roept de vraag op wie straks toezicht moet gaan houden op al die organisaties die aan de verplichting moeten voldoen. De Rooij: ‘Dat is een van de onzekerheden waar we nu mee te maken hebben. Hoe het mogelijk gaat worden, staat in het ontwerp voor de wet Digitale Overheid die nu nog in de Tweede Kamer ligt. De insteek is om het toezicht interbestuurlijk te regelen. Dat betekent dat een hoger gelegen bestuursorgaan toezichthouder is. In geval van gemeenten is dat de provincie. Het is nog even afwachten tot de wet Digitale Overheid er is.
Goede voorbeelden
Gevraagd naar goede voorbeelden noemt de Rooij direct Rijksoverheid.nl. ‘Vanaf het begin is door het team consequent gestuurd op toegankelijkheid. Het resultaat is een van de meest toegankelijke websites van Europa.’
Een van de nog op te lossen issues heeft te maken met PDF-documenten. ‘Bijna alle overheidswebsites hebben hier mee te maken. Het probleem is dat PDF’s via verschillende kanalen – zowel intern als extern – aangeleverd worden en meestal op het laatste moment. Vaak is er haast geboden om de documenten te plaatsen. Dat maakt het moeilijk om te sturen op de naleving van de toegankelijkheidseisen die gelden voor PDF’s. Een probleem als dit kun je alleen verkleinen door organisatorische maatregelen te nemen en duidelijke afspraken te maken over de eisen waaraan PDF’s moeten voldoen. En ook door te controleren of die afspraken worden nagekomen. Zo heeft KOOP (Kennis- en Exploitatiecentrum voor Officiële Overheidspublicaties) het creatieproces van PDF’s onderzocht en een productiestraat ingericht waarbij op een gestructureerde manier toegankelijke PDF’s worden opgeleverd.’
‘Een PDFje is zo gemaakt maar een goede toegankelijk PDF vergt meer werk. Mijn advies: vraag je eerst af of het echt noodzakelijk is om in PDF te publiceren. Is het antwoord nee, publiceer dan in een ander formaat zoals HTML’, besluit de Rooij.
Meer weten over toegankelijkheid? Lees het dossier.
Foto’s: René de Gilde