Digitalisering heeft effect op publieke waarden en fundamentele rechten. Nieuwe technologieën zoals artificiële intelligentie (AI), immersieve technologie en neurotechnologie bieden veel kansen om het leven van mensen te verbeteren. AI kan artsen helpen om een betere diagnose te stellen. Door AR-brillen kunnen bouwvakkers betere informatie krijgen over gevaarlijke situaties op de bouwplaats. En dankzij neurale implantaten kunnen parkinsonpatiënten in gevallen makkelijker bewegen. Het is belangrijk om deze mooie kansen van technologieën te verzilveren. Er zijn echter ook risico’s verbonden aan de inzet van technologie. Vaak gaat het gebruik gepaard met een uitgebreide verzameling van persoonsgegevens wat risico’s geeft voor de privacy van mensen. Technieken kunnen ook zo ontworpen worden dat mensen ongewenst gemanipuleerd worden om iets te doen, zoals aankopen of lang in een app blijven. De inzet van een techniek kan ongewenste bijeffecten hebben, zoals de verspreiding van desinformatie.
Waarden en rechten borgen
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt samen met andere stakeholders (zoals wetenschappers, maatschappelijk middenveld en medeoverheden) aan de borging van publieke waarden en fundamentele rechten. Dat doet het door kansen en risico’s van digitalisering te (laten) onderzoeken, door het ontwikkelen van wetgeving en beleid door Nederlandse standpunten internationaal te agenderen en door in gesprek te gaan met burgers.
Onderzoek
Onderzoek is de basis voor het beleid. Zowel onderzoek waar BZK opdracht voor geeft als onderzoek van derden. Denk hierbij aan:
- Tech studies: verkenningen naar de impact van nieuwe technologieën op mensenrechten. Bijvoorbeeld Techscans die het Rathenau Instituut in opdracht van het ministerie van BZK uitvoert zoals de Techscan immersieve technologieën (Immersieve technologieën | Rathenau Instituut) en de Techscan generatieve AI (Generatieve AI | Rathenau Instituut).
- Publiekspeilingen: onderzoeken naar hoe burgers aankijken tegen publieke waarden en digitalisering. Bijvoorbeeld het onderzoek van de Universiteit van Amsterdam in 2023 (Do We Really Care? Public Values and Digital Technology in the Netherlands – SPUI25)
- Onderzoek naar specifieke impacts van technologie, zoals op welzijn: op 3 april 2023 lanceerde het Trimbos Instituut samen met de toenmalige staatssecretaris voor digitalisering Alexandra van Huffelen het expertcentrum digitalisering en welzijn (Trimbos-instituut lanceert het Expertisecentrum Digitalisering en Welzijn – Trimbos-instituut).
Wetgeving en beleid
Fundamentele rechten zijn verankerd in de Nederlandse Grondwet en in internationale mensenrechten verdragen. Wanneer het gaat om de inzet van technologie, zijn daarnaast een aantal andere juridische kaders van belang, waaronder:
-
- De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) die uitgebreide voorschriften voor organisaties bevat voor het verzamelen, verwerken, opslaan en beheren van persoonsgegevens. De regels gelden voor alle organisaties die persoonsgegevens van personen in de Europese Unie (EU) verwerken, ongeacht of die organisaties in de EU gevestigd zijn of daarbuiten.
- De digitaledienstenverordening (DSA). De DSA regelt de verplichtingen van digitale diensten, waaronder digitale platformen en marktplaatsen, die als tussenpersoon consumenten in contact brengen met goederen, diensten en inhoud.
- De AI-verordening. De AI-verordening is de eerste AI wet ter wereld en bevat regels voor het gebruik van artificiële intelligentie in de EU. De verordening maakt gebruik van een risico-benadering – hoe groter de risico’s van een AI voor fundamentele rechten hoe strikter de eisen aan de AI.
Daarnaast wordt op verschillende thema’s aanvullend beleid ontwikkeld. Zoals op het gebied van kinderrechten in de digitale wereld. Doel van het beleid is om – aanvullend op wetgeving zoals de AVG, DSA en de Europese richtlijn audiovisuele mediadiensten – instrumenten te ontwikkelen om rechten van kinderen in de digitale wereld te borgen. Bijvoorbeeld:
- De Code Kinderrechten Online (CKO). De CKO is een instrument dat ontwikkelaars van online diensten helpt om kinderrechten in het ontwerp van een online dienst of product te verankeren. Het CKO biedt daarvoor ontwerpprincipes (Code voor Kinderrechten).
- Het Kinderrechten Impact Assessment (KIA). Het KIA helpt organisaties die online producten of diensten voor kinderen ontwikkelen om kansen en risico’s van het product of de dienst in kaart te brengen en om risico’s te mitigeren. (Kinderrechten impact assessment (handleiding) – Digitale Overheid).
- Jongerenraad Digitalisering. In 2023 richtte het ministerie van BZK samen met UNICEF de Jongerenraad Digitalisering op die de staatssecretaris van BZK vier keer per adviseert over de kansen en risico’s van digitalisering voor kinderen en jongeren (Eerste digitale jongerenpanel samengesteld – Digitale Overheid).
Daarnaast worden digitale gemeenschapsgoederen bevorderd. Denk aan open source software en hardware, open data, maar ook open onderwijsmateriaal en open standaarden. Digitale gemeenschapsgoederen bieden een mogelijkheid als overheid alternatieven te stimuleren én onafhankelijker te worden van niet-waardengedreven leveranciers. Ze maken onderdeel uit van de digitale infrastructuur die niet enkel in handen zijn van marktpartijen. Hierbij staat het genereren van publieke waarde centraal. Waardengedreven alternatieven zijn van belang in een digitaliserende samenleving, met name daar waar private dienstverleners niet in staat blijken om publieke waarden te waarborgen. Digitale gemeenschapsgoederen kennen een democratisch en open karakter. Zij reiken een structuur aan waarin publieke waarden, democratische besluitvorming en (technologische) soevereiniteit centraal worden gesteld.
Internationaal
Spelregels voor technologieën worden vooral in een internationaal speelveld bepaald. Daarom is het belangrijk Nederlandse standpunten en beleid in internationale overleggen te agenderen. Nederland neemt deel aan commissies van de Raad van Europa op het gebied van mensenrechten en digitalisering en verschillende werkgroepen binnen de Europese Commissie.