Interview met Tanaquil Arduin, Chief Data Officer bij de gemeente Den Haag
Tanaquil Arduin is Chief Data Officer bij de gemeente Den Haag. Haar missie is de kansen van data benutten voor Den Haag én zorgen dat de randvoorwaarden daarvoor aanwezig zijn binnen de organisatie. We spreken met haar over de inhoud van haar functie en het belang van datagedreven werken. Welke tips heeft ze voor organisaties die ook aan de slag willen met datagedreven werken?
Wat doet een Chief Data Officer precies?
De Chief Data Officer (CDO) is, in Den Haag, de functionaris die ervoor zorgt dat alle initiatieven om datagedreven te werken bij elkaar komen en gecoördineerd worden. Daarnaast werkt deze functionaris aan een datastrategie voor de hele gemeente en aan verbinding tussen de verschillende betrokkenen, zowel intern als extern.
De functie is nieuw bij de gemeente Den Haag en in het leven geroepen omdat de gemeente datagedreven werken veel nadrukkelijker op de kaart wil zetten en de integraliteit tussen data-initiatieven wil bevorderen zodat data ook echt waarde krijgen in de oplossing van stedelijke vraagstukken. De gemeente wil de stad zo goed mogelijk bedienen en zo effectief mogelijk zijn in haar beleid. De privacy van inwoners en de veilige en ethische omgang met data zijn daarbij belangrijke uitgangspunten.
Hoe zorg je als CDO voor de verbinding tussen betrokkenen?
Allereerst heb ik veel gesprekken gevoerd met verschillende gemeentelijke diensten om te achterhalen wat voor hen prioriteit heeft als het gaat om datagedreven werken en om te inventariseren wat er al gebeurt op dit terrein. Denk bijvoorbeeld aan de diensten Onderwijs (OCW), Sociale Zaken, Stedelijke Ontwikkeling, Stadsbeheer en collega’s van ondersteunende diensten zoals ICT- en HR-afdelingen. De volgende vragen stelde ik altijd: wat heb je nodig als je denkt aan datagedreven of informatiegestuurd werken? En wat ontbreekt er dan nu in de organisatie?
Aan de hand van de antwoorden die ik hierop kreeg, ging ik aan de slag met een eerste schets van onze datastrategie, die bestaat uit een vijftal thema’s:
- Waarde creëren met data voor de stad;
- Basis op orde;
- Datavakmanschap;
- Data governance;
- Data en analytics kwaliteit.
Deze thema’s worden gedragen binnen de organisatie en – natuurlijk – door de diensten die de thema’s zelf aandroegen. In een klankbordgroep, met vertegenwoordigers vanuit de verschillende diensten, praten we verder over de datastrategie en de wijze waarop we die kunnen uitvoeren.
Je hebt weleens gezegd dat je jouw baan een droombaan vindt, waarom?
Allereerst vanwege de maatschappelijke impact. Ik hoop met mijn werk bij te dragen aan de oplossing van stedelijke vraagstukken. Hoe mooi is het om met data bij te dragen aan effectiever beleid, efficiëntere interne processen en daarmee een fijnere stad te creëren voor de inwoners, bedrijven en bezoekers van Den Haag. Ook is mijn baan een droombaan omdat ik een nieuwe functie mag inrichten waarbij veel onderwerpen die ik interessant vind bij elkaar komen. Data heeft veel raakvlakken met andere disciplines, zoals privacy, informatieveiligheid, informatiebeheer, innovatie en technologie.
Zo moet ik zorgen dat er een netwerk van mensen ontstaat die met elkaar willen samenwerken om optimaal waarde te creëren met data en zorgen we ervoor dat we dat op een ethisch verantwoorde manier doen. Daarnaast geef ik veel presentaties over dit onderwerp zodat we met elkaar kennis kunnen delen en ervaringen met anderen kunnen uitwisselen. De grote verscheidenheid aan beleidsterreinen waarmee ik te maken heb is ook een boeiend aspect van mijn functie.
Raad je andere gemeenten aan om ook een CDO aan te stellen?
Ik raad gemeenten in ieder geval aan om bewust aandacht te besteden aan datagedreven werken en dit onderwerp te agenderen. De naam van de functie is niet zo belangrijk. Ik hoor dat steeds meer gemeenten iets over data, AI en datagedreven werken hebben opgenomen in hun toekomstvisies. Er is dus veel aandacht voor het onderwerp, dat is belangrijker dan een functietitel.
Waarom vind jij datagedreven werken zo belangrijk?
Onze maatschappij drijft steeds meer op informatie en kennis. Vroeger waren het toch veel meer de materiële zaken die een stad maakten. Nu zie je dat het steeds meer gaat om fluïde vormen, communicatie via digitale middelen en trends en ontwikkelingen die uitgaan van een hoge technologische graad. En dat is wel allemaal gebaseerd op data. Als stad moet je daarom nadenken wat die data voor jouw stad en jouw inwoners betekenen en welke verantwoordelijkheid dat met zich meebrengt. Dat begint uiteraard met het uitvoeren van goed en gedegen onderzoek en de vraag wat je wilt weten.
Daarnaast vind ik het belangrijk dat er, juist dankzij technologie, veel meer mogelijk is. We kunnen nu bijvoorbeeld sneller informatie verzamelen over wat er op wijkniveau nodig is en het aantal verkeersongevallen beter voorspellen. Met realtime data van slimme toepassingen krijgen we snellere en actuelere inzichten. Daardoor kunnen we onderbouwd zeggen dat er bepaald beleid nodig is. Het effect van dat beleid is vervolgens ook meetbaar. Dit is allemaal mogelijk als je datagedreven werkt en van tevoren goed nadenkt over wat je uit data wilt halen.
Kun je een voorbeeld noemen van hoe datagedreven werken de gemeente Den Haag heeft geholpen?
De gemeente Den Haag beschikt over een Urban Data Center (UDC). Het Urban Data Center is een samenwerkingsverband tussen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de gemeente. Met de dienst Publiekszaken deed het UDC onderzoek naar de leefbaarheid in de stad, het onderzoek Prettig Wonen, bedoeld om op basis van feiten en vanuit het perspectief van de bewoners en ondernemers een wijkagenda op te zetten. Het onderzoek leverde indicatoren op die belangrijk zijn voor de leefbaarheid in een wijk. Daar kwamen ook verrassende dingen uit: je zou verwachten dat hondenpoep een belangrijke factor is, maar dat bleek niet zo te zijn. Sociale cohesie hangt veel sterker samen met hoe prettig iemand woont. Op basis van deze inzichten kunnen we binnen een bepaalde wijk heel gericht een prioritering stellen, die voorheen veel minder op samenhangende feiten was gebaseerd.
Een ander mooi voorbeeld vind ik ‘Den Haag in Cijfers’, het digitale statistische zakboek van de gemeente. Op deze website kunnen alle burgers zien wat de kengetallen zijn van Den Haag en zelf met kant-en-klare dashboards aan de slag. Voorheen was het toch heel veel Google-en en zoeken. Nu worden relevante cijfers over Den Haag op een heel overzichtelijke manier gepresenteerd. Ook zijn er mogelijkheden voor inwoners en bedrijven om die data zelf te bekijken en te gebruiken. In combinatie met het dataplatform van de gemeente kunnen hier interessante toepassingen van worden gemaakt.
Het derde voorbeeld gaat over het nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo )voorspelmodel van de dienst OCW. Met dit model wordt het mogelijk het gemeentelijke zorgbudget effectiever te besteden. Hierdoor is de gemeente in staat om te anticiperen op het toekomstige gebruik van Wmo-voorzieningen op wijkniveau. Daardoor krijgen we meer inzicht in de kosten binnen het sociaal domein. Met meer inzicht kunnen we deze kosten beter beheersen en inwoners voorzien van de zorg die ze nodig hebben.
Zijn met deze voorbeelden in de praktijk ook al resultaten mee behaald?
Hoewel we succesvolle ervaringen opdoen en veel leren vind ik het nog te vroeg om te spreken van tastbare resultaten. Op deze manier met data werken staat wat dat betreft nog in de kinderschoenen. Het kost natuurlijk tijd om goed onderzoek uit te voeren en data te verzamelen op basis waarvan je gerichte uitspraken kunt doen. Daarna volgt nog de vertaalslag naar inzichten die je vertaalt naar besluitvorming. Dán kun je pas gaan meten wat het heeft opgeleverd.
Hoe zorgt de gemeente Den Haag dat datagedreven werken een plek krijgt in de organisatie?
Voor de nieuwe coalitie, die eind 2019 is gevormd, is datagedreven beleid een belangrijk speerpunt. In het coalitieakkoord staat bijvoorbeeld dat de gemeente meer met open data wil werken, transparanter wil zijn en op basis van data wil kunnen sturen. Tegelijkertijd kijken we ook goed naar de keerzijde van de medaille en hebben we goed oog voor eventuele negatieve gevolgen als we niet verantwoord met data omgaan. Als reactie op het coalitieakkoord formuleren we een visie op digitalisering en dienstverlening. Dit is een heel belangrijk strategisch kader voor de datastrategie, waar alle diensten aan mee werken. En juist hierdoor creëren we draagvlak. Op basis van deze strategie richten we de organisatie in.
Het belangrijkste thema in de datastrategie gaat over praktische voorbeelden van opgaven die we met data en informatie kunnen oplossen. Deze etalageprojecten vormen de leidraad. Daarnaast besteden we aandacht aan de randvoorwaarden die nodig zijn om datagedreven werken mogelijk te maken. Een van die randvoorwaardelijke thema’s is data governance. Dat gaat vooral over hoe we de organisatie inrichten en hoe we taken, processen, rollen en verantwoordelijkheden beleggen en verdelen. Een belangrijke rol daarin spelen onze interne datadienstverleners. Dit zijn teams die over specifieke data expertise beschikken waar iedereen binnen de gemeente gebruik van kan maken, zoals het Urban Data Center. De kennis van deze datadienstverleners willen we samenbrengen en nog beter benutten. Daarnaast zijn we bezig om onze expertise op het gebied van data science, AI en voorspelmodellen te bundelen. De weg naar deze diensten moet voor iedereen duidelijk zijn.
Tot slot zijn er processen, procedures en regels en dat komt terug in het beleidskader datamanagement. Hierin is aandacht voor wet- en regelgeving en voor manieren waarop je met elkaar wilt samenwerken als het gaat om datagedreven werken.
Is het belangrijk dat de top van jouw gemeente warm loopt voor datagedreven werken?
Je kunt van onderop een heel eind komen, maar van hogerhand moet er wel commitment zijn om verder te gaan. Dit soort maatregelen kost natuurlijk – voordat je er uiteindelijk geld mee gaat besparen – ook geld en capaciteit. Iemand moet zeggen: “Ik zeg ja tegen deze business case!” Een besluit of een strategisch kader dat wordt gesteund door de top is noodzakelijk. Anders blijft het toch hangen op operationeel niveau en haal je uiteindelijk niet de maximale waarde uit de data die er in de stad is.
Toch is de bottom-up beweging ook essentieel. Eigenlijk is het hier ook van onderaf ontstaan. Zo ontwikkelden een aantal diensten initiatieven op het gebied van datagedreven werken die we nu verder brengen en uitbreiden.
Hoe definieer jij datavakmanschap?
Er wordt ook vaak gesproken over datageletterdheid. Ik vind zelf datavakmanschap een toepasselijke term, omdat dit aanduidt dat het een ambacht is. Het is iets dat je in de vingers moet hebben, een vak dat je moet leren. Het is een ambacht waarin je groeit. Het gaat echt om de verbinding maken naar wat je doet met de data. En dat is een vak apart.
Welke tips heb je voor andere organisaties die met datagedreven werken aan de slag willen?
Het is heel belangrijk om te investeren in het interne netwerk van mensen die al met het onderwerp bezig zijn en aan te sluiten daar waar de energie zit. Daarnaast is het belangrijk om te accepteren dat het een leerproces is en we moeten blijven leren en ontwikkelen. Je kunt niet in een keer iets neerzetten. Dat moet zich ontwikkelen. Daarom is onze datastrategie permanent in bèta. Het onderwerp is zo dynamisch en zowel de organisatie als de buitenwereld zijn continue in verandering. Het is nooit af.
De datastrategie is een levend verhaal waar je samen aan werkt. En waar iedere keer een stukje bij komt, of een stukje af gaat. De datastrategie en organisatie moeten echt als een puzzel in elkaar passen. En het moet zo flexibel zijn dat het meebeweegt binnen een organisatie. Er is niet één waarheid.
De belangrijkste tip is misschien wel: begin daar waar het bruist en probeer dat verder te brengen!
In hoeverre loop je tegen weerstand aan binnen de organisatie?
De weerstand die ik ervaar, zit denk ik vooral bij mezelf: ik vind dat het niet snel genoeg gaat. De organisatie bepaalt het verandertempo. Het is echt een veranderkundig traject en geen ICT-project. En zo wordt vaak wel gedacht: “We kopen een datawarehouse en we gaan aan de slag.” Maar zo werkt het niet. Het gaat om de mensen en de ambities in de stad.
Wat hoop je over een jaar bereikt te hebben?
Dat we onze data zodanig benutten dat de stad en haar inwoners daar zichtbaar profijt van hebben!
Meer lezen:
- Datagedreven werken voor onze stad. Datastrategie gemeente Den Haag 2020-2022.
- Rapport Chief Data Officer door het Leer- en Expertisepunt Datagedreven werken.
Lees ook de andere interviews in deze serie:
- Interview met Rob van Gijzel, voorzitter van de Dutch Blockchain Coalition;
- Interview met Martin Jansen, kwartiermaker datagedreven sturing bij de gemeente Utrecht;
- Interview met Emine Özyenici, Chief Information Officer bij de Sociale Verzekeringsbank;
- Interview met Valerie Frissen, bijzonder hoogleraar Digital Technologies en Social Change;
- Interview met Maarten Schurink en Magchiel van Meeteren, secretaris-generaal en CIO bij BZK;
- Interview met Johan Groenen en Maarten Geraets, oprichters van Tiltshift.