Het stelsel van basisregistraties bestaat uit afzonderlijke basisregistraties die onderling met elkaar samenhangen. Bijvoorbeeld omdat gegevens uit de ene basisregistratie worden overgenomen in een andere basisregistratie. Om ervoor te zorgen dat er ook inderdaad een in samenhang werkend stelsel ontstaat zijn afspraken gemaakt. Naast de aan de individuele basisregistraties gestelde Twaalf eisen Stelsel van Basisregistraties en de verplichting tot het gebruik van Digikoppeling bij de geautomatiseerde gegevensuitwisseling tussen informatiesystemen voor sector overstijgend berichtenverkeer, bestaan er afspraken die algemeen worden gehanteerd maar waarover geen uitdrukkelijke besluitvorming heeft plaatsgevonden.
Deze, ook in de Stelselarchitectuur van het heden opgenomen afspraken, zijn:
- De verantwoordelijkheid voor het leggen en bijhouden van een relatie tussen objecten in verschillende basisregistraties ligt bij de basisregistratie die gegevens gebruikt uit de andere basisregistratie.
Elke basisregistratie is verantwoordelijk voor het bijhouden van gegevens over bepaalde objecten (onderwerpen die worden geregistreerd; dat kunnen dus zowel objecten / dingen als subjecten / personen zijn)”. In veel basisregistraties wordt ook de relatie van het eigen object (een object dat in de betreffende basisregistratie wordt bijgehouden) met objecten uit andere basisregistraties bijgehouden. Een dergelijke relatie wordt in het kader van het Stelsel van Basisregistraties in het algemeen een verbinding genoemd. De afnemende registratie stelt in die gevallen vast met welk object de relatie moet worden gelegd en brengt deze relatie aan (door de opname van een unieke sleutel uit die andere registratie). De afnemende registratie is daarmee verantwoordelijk voor de relatie. Bronnen: Nieuwe stelselafspraken, Renoir, 2-6-2010 en PSB rapportage verbindingen. - Een basisregistratie die gegevens afneemt vanuit een andere basisregistratie, neemt in ieder geval de sleutel op waarmee het bijbehorende object in de leverende basisregistratie kan worden geïdentificeerd.
Een afnemende registratie stelt vast met welk object uit een andere basisregistratie een relatie moet worden gelegd en brengt deze relatie aan. Om ervoor te zorgen dat deze relatie eenduidig is, wordt hiervoor de unieke sleutel van het object uit de leverende basisregistratie opgenomen in de afnemende registratie. Door het gebruik van deze sleutel wordt geborgd dat wijzigingen in de leverende basisregistratie kunnen worden verwerkt in de afnemende registratie. Daarnaast is het voor gebruikers van de afnemende registratie mogelijk om door deze sleutel eventueel gewenste aanvullende gegevens uit de leverende basisregistratie op te halen. Bronnen: Nieuwe stelselafspraken, Renoir, 2-6-2010 en PSB rapportage verbindingen. - Terugmeldingen die gaan over fouten in de relatie tussen objecten in verschillende basisregistraties worden verwerkt door de basisregistratie die verantwoordelijk is voor het leggen en bijhouden van deze relatie.
Een afnemende registratie stelt vast met welk object uit een andere basisregistratie een relatie moet worden gelegd en brengt deze relatie aan. Het is dan ook de verantwoordelijkheid voor deze afnemende basisregistratie om eventuele terugmeldingen die gaan over deze relatie te onderzoeken. Dat betekent overigens niet dat de afnemende basisregistratie terugmeldingen moet onderzoeken die gaan over door de leverende basisregistratie geleverde gegevens. Bron: Nieuwe stelselafspraken, Renoir, 2-6-2010. - Een basisregistratie die een relatie heeft gelegd met een object in een andere basisregistratie, levert aan haar afnemers altijd de sleutel van dat gerelateerde object door. Afnemers van basisregistraties maken soms gebruik van meerdere basisregistraties. Hierbij worden vaak gegevens van verschillende basisregistraties met elkaar gecombineerd. Het is dan van belang om te weten welke gegevens gaan over hetzelfde object. Om die reden is het van belang dat afnemende basisregistraties die een relatie hebben gelegd met een andere basisregistratie deze relatie (door een unieke sleutel) niet alleen vastleggen maar ook verstrekken aan hun afnemers. Bij de verstrekking van sleutels van gerelateerde objecten wordt uiteraard rekening gehouden met eventuele beperkingen die hierover worden verklaard in de regelgeving (bijvoorbeeld van het BSN).
Bron: PSB rapportage verbindingen. - Het is aan een basisregistratie om op basis van het gewenste beveiligingsniveau te bepalen of haar gegevensproducten via Diginetwerk, via internet of via zowel Diginetwerk als internet ontsloten zijn.
- Er zijn twee mogelijke oplossingen voor connectiviteit: internet (open netwerk) en Diginetwerk (gesloten netwerk). De combinatie van internet met beveiliging volgens Digikoppeling (versleuteling op basis van certificaten) biedt voor veel gegevens binnen het stelsel voldoende basis voor veilig gegevensverkeer. Het is aan de aanbieder om te bepalen of gebruik moet worden gemaakt van Diginetwerk. Er bestaat dus geen stelsel brede verplichting tot het gebruik van Diginetwerk binnen het stelsel. Bron: Verslag Stuurgroep Digilevering 8-12-2011.
Enkele van deze afspraken wordt gehanteerd als criterium om vast te stellen of er een verbinding tussen twee basisregistraties is gerealiseerd. Deze afspraken vormen de basis van de manier waarop relaties tussen de verschillende registraties worden gelegd en werkend gehouden.