NL Digibeter
Op 11 november 2016 heeft het kabinet Rutte II formeel de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid ingesteld. De Studiegroep is gevraagd om in aanloop naar de nieuwe kabinetsperiode een advies op te stellen over (het verbeteren van) het functioneren en de doorontwikkeling van de digitale overheid en heeft op 18 april 2017 jl. haar rapport opgeleverd.
Stand van zaken
De Studiegroep heeft een groot aantal aanbevelingen geformuleerd. Deze zijn te clusteren in de volgende hoofdaanbevelingen:
1. Gedifferentieerde dienstverlening/ behoeften van burgers en bedrijven centraal
De publieke dienstverlening moet proactief rond de behoeften van burgers en bedrijven worden georganiseerd. De “menselijke maat” moet centraal staan, niet alleen vanuit het oogpunt van mensen die niet mee kunnen in de digitale samenleving. De stap naar de integratie van interne processen met naadloos werkende gestandaardiseerde en geharmoniseerde diensten moet nu gemaakt worden. Hiervoor is nodig dat de overheid de kwaliteit en toegankelijkheid van haar eigen data sterk verbetert en zorgt voor mogelijkheden voor burgers om meer inzage te hebben in en correctiemogelijkheden voor eigen gegevens.
2. Richt de digitale infrastructuur voor de overheid in als openbare vitale nutsvoorziening
De generieke digitale infrastructuur (GDI) (link naar pagina over GDI) is gebouwd voor de overheid, maar vervult ook een vitale functie voor de informatiesamenleving. De huidige voorzieningen zijn veelal verouderd, worden onvoldoende gebruikt en voldoen niet meer aan de tegenwoordige eisen. De GDI zoals wij die nu kennen moet in hoog tempo worden doorontwikkeld en gemoderniseerd. De overheid specificeert aan welke eisen de bouwstenen van de GDI moeten voldoen (onder andere veiligheid, toegankelijkheid, gebruiksgemak). De GDI is geen bedrijfsvoering, maar vormt het hart van de primaire dienstverlening aan burgers en bedrijven en voor overheidsorganisaties onderling.
Voor de doorontwikkeling van de GDI is een centraal budget nodig van € 520 miljoen structureel, bedoeld voor exploitatie, (door)ontwikkeling en innovatie van de digitale overheid. Het beheer (exploitatie) van de voor¬zieningen zou conform eerder kabinetsbesluit deels kunnen worden bekostigd via doorbelasting aan gebruikers volgens het “profijtbeginsel”; deels dient ruimte te worden gevonden binnen bestaande en nieuwe budgettaire kaders op de rijksbegroting.
3. Investeer in het eigen huis
De overheid moet veel meer als één organisatie en in kleine stapjes gaan werken. Zij moeten dat gezamenlijk gaan doen. Dit levert besparingen op en komt de kwaliteit van de dienstverlening ten goede. Dit vereist andere structuren, organisaties, sturing en risicomanagement en betekent ook dat projecten moeten kunnen worden stopgezet. Ook zal de overheid sterk moeten investeren in eigen digitaal talent, op alle niveaus. Het gaat niet uitsluitend om technische kennis, maar ook om een betere verbinding van beleid met uitvoering en professioneel opdrachtgeverschap. Een digitale academie, naar analogie van de Academie voor wetgeving, stelt ambtenaren in staat hun kennis en kunde te vergroten.
4. De digitale overheid is een board room decision.
Het kabinet en de medeoverheden geven het goede voorbeeld: door het instellen van een ministeriële commissie digitalisering ‘plus’, onder voorzitterschap van de minister-president met de betrokken bewindslieden (in ieder geval BZK, EZ en V&J) plus bestuurders uit medeoverheden. De taakopdracht is breed: op programmatische basis bijeenbrengen hoe de economie en de overheid zo productief mogelijk te digitaliseren en tegelijkertijd publieke belangen als veiligheid te borgen.
5. Nooit af
Er is de afgelopen jaren veel blijven liggen. Er is actie nodig, liever gisteren dan vandaag. Digitale toepassingen hebben voortdurend upgrades nodig om bruikbaar en veilig te blijven in een snel veranderende digitale wereld. Digitale toepassingen zijn daardoor dus permanent bèta.