Alle 27 lidstaten van de Europese Unie (EU) hebben eind 2021 een rapport gepubliceerd over de status van digitale toegankelijkheid in hun land, of doen dat binnenkort. Dat was een van de verplichtingen in de Europese webtoegankelijkheidsrichtlijn uit 2016.
Van ‘Toegankelijkheidswoensdag’ tot Facebook-campagne
Uit de rapporten blijkt dat elk land de rapportage anders heeft aangepakt. Dat maakt het lastig om de resultaten te vergelijken. De rapporten laten wel zien hoe lidstaten omgaan met digitale toegankelijkheid. Zo organiseert Polen elke maand een ‘toegankelijkheidswoensdag’. Experts gaan dan in gesprek met ambtenaren. Malta lanceerde een Facebook-campagne voor meer bewustwording, en België heeft een tool gemaakt om de toegankelijkheid te checken.
Nederland voorop met verantwoording en transparantie
Nederland heeft samen met Denemarken het hoogste aantal gerapporteerde toegankelijkheidsverklaringen in de EU. In vergelijking met andere landen heeft Nederland dan ook veel aandacht voor verantwoording en transparantie. De Nederlandse invulling van de Europese richtlijn bevat een aantal unieke aspecten die daaraan bijdragen. Bijvoorbeeld de indeling in nalevingsstatus A tot en met E, en de publicatie van de verklaringen in een openbaar register. Bovendien is het in Nederland verplicht om verbetermaatregelen en links naar onderzoeksrapporten in de verklaring op te nemen.
Geen scores van 100 procent
De rapporten laten zien dat bijna geen van de onderzochte websites aan alle toegankelijkheidseisen voldoet (in Nederland: status A). Dat betekent niet meteen dat er dan ook niet aan de Europese richtlijn is voldaan. Daarin staat namelijk alleen dat overheidsinstanties aantoonbaar moeten werken aan verbetering. Ook bij een score van minder dan 100 procent kan een organisatie dus aan de richtlijn voldoen. In Nederland spreken we dan van nalevingsstatus B.