Het nieuwe Omgevingsloket
1 wet, 1 loket
De Omgevingswet treedt op 1 juli 2022 in werking. Bij de Omgevingswet hoort een goede digitale ondersteuning. Daarom wordt een digitaal stelsel voor de Omgevingswet ontwikkeld.
Alle digitale informatie is straks op 1 plek te vinden: in het nieuwe Omgevingsloket. Via dit loket kunnen initiatiefnemers, overheden en belanghebbenden snel zien wat kan en mag in de fysieke leefomgeving. Heel veel partijen werken samen om het loket en het digitale stelsel erachter te ontwikkelen.
Doorontwikkeling loket
De doorontwikkeling van Omgevingsloket online wordt niet meer als zelfstandig project (bekend als Olo3) uitgevoerd. Maar is onderdeel van het Programma Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).
In het DSO zal het Omgevingsloket ook functionaliteiten bevatten van de Activiteitenbesluit Internet Module (AIM) en Ruimtelijkeplannen.nl. Daarmee sluit de inhoud van het loket nog beter aan op vereiste functionaliteiten voortvloeiend uit de Omgevingswet. Tot de oplevering van het Stelsel blijven de huidige voorzieningen voor de gebruikers beschikbaar.
Nieuws
MOOC ‘Andere manier van samenwerken door de Omgevingswet’ op 21 mei online!
De Omgevingswet integreert 26 wetten op het gebied van de fysieke leefomgeving. Om de invoering van de Omgevingswet tot een succes te maken is een andere manier van werken noodzakelijk. Dit stelt eisen aan de organisatie in het algemeen, maar ook aan de overheidsprofessional als individu.
Meer uit data halen
KING (Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten) start de ‘Verkenning Data Lab' om gemeenten te ondersteunen bij het optimaal benutten van de beschikbare data.
Digitale volwassenheid overheden toegenomen
De digitale volwassenheid van gemeenten, provincies en waterschappen is in 2016 toegenomen ten opzichte van 2015. Dit blijkt uit het onderzoek dat door Deloitte is uitgevoerd. Per organisatie en per overheidsproduct is onderzocht of het mogelijk is het product digitaal aan te vragen en wat de volwassenheid is het van het (digitale) product. De ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Economische Zaken (EZ) gaven opdracht tot het onderzoek.