De kabinetsperiode van Ronald Plasterk zit erop! De afgelopen vier jaar was hij minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Wij zijn benieuwd naar zijn ervaringen en hoe hij bepaalde ontwikkelingen heeft ervaren. Is hij tevreden over de afgelopen vier jaar en wat geeft hij zijn opvolger mee?
Identiteitsmanagement
Denkt u dat het bestuurlijke bewustzijn is gegroeid tijdens uw kabinetsperiode? Wat is u in het bijzonder bijgebleven over het thema Identiteitsmanagement?
‘Het tegengaan van Identiteits- & Adresfraude is natuurlijk zo’n succes geworden omdat het hoog op de bestuurlijke agenda is komen te staan van gemeenten. We begonnen met een aantal gemeenten aan de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit; nou, nu ben je bijna gek als je als gemeente niet mee doet. Met deze aanpak kunnen wij miljoen euro’s aan onterecht verstrekte uitkeringen, toeslagen of oninbare boetes en belastingen terughalen. En allemaal dankzij het delen van informatie tussen verschillende overheden en instellingen, en de gemeenten die vervolgens met die informatie op pad gingen. In 2016 zijn een kleine vijftien duizend adressen bezocht door gemeenteambtenaren. In bijna de helft van die gevallen werd een foutief opgegeven adres geconstateerd. Vanwege de grote inzet van gemeenten hierop heb ik ook geregeld dat gemeenten de kosten van het huisbezoek vergoed krijgen. Want de opbrengsten van teruggevorderde toeslagen gaan natuurlijk naar bijvoorbeeld het UWV en de Belastingdienst. Terwijl het de gemeenten zijn die de kosten maken. Daarom hebben de deelnemende ministeries gezegd: wij betalen die huisbezoeken wel. En dat werkt, want gemeenten gaan massaal op pad en dat levert de schatkist veel geld op. Al is dat natuurlijk niet eens de voornaamste reden waarom we het doen. Een tijd geleden wezen we al op het fenomeen schijnverlatingen, waarin bijvoorbeeld de vader zich kort na de geboorte van een kind uitschrijft bij de partner, zodat deze als zogenaamd alleenstaande ouder allerlei toeslagen ontvangt. Wat breng je je kind dan bij? Wij laten als overheid nu zien: dat is niet ok. En je helpt ook mensen, want vaak schuilt er allerlei problematiek achter het bewust verkeerd opgeven van je adres, zoals schulden. Gemeenten zien dat nu extra snel en kunnen ondersteuning bieden.
En u noemt het zelf al, maar wat mij erg is bijgebleven is de ontmoeting met Bep. Je kunt de systemen nog zo goed inrichten, maar de betekenis van de menselijke factor en de ervaring van mensen die aan de balie staan en voelen ‘hé, er is iets niet pluis bij deze meneer’, dat is van onschatbare waarde. En dat zag je bij Bep, die aan de balie staat in Bergen op Zoom, die haar intuïtie en ervaring inzet als mensen zich willen inschrijven in de basisregistratie.’
Wat vindt u van de wens van gemeenten om het aanvraag- en afgifteproces te versterken als voorbereiding op de komst van de elektronisch identiteitskaart om in te loggen met DigiD?
‘Een nog sterker aanvraag- en afgifteproces is natuurlijk ook specifiek onderdeel van de plannen van het kabinet. Nu kun je digitaal een DigiD aanvragen, zonder dat iemand ooit je gezicht gezien heeft. Dat werkt, voor nu. Maar in de toekomst willen we – zowel de overheid als burgers of bedrijven – veel meer kunnen op internet; mensen verwachten terecht dat de overheid mee gaat met haar tijd. Maar dat betekent ook dat we met nog grotere zekerheid moeten weten of iemand ook echt is wie hij zegt dat hij is. Daarom werken we aan veilig en makkelijk inloggen en als iemand dat aanvraagt, dus bijvoorbeeld een elektronische identiteitskaart, dan moet hij deze ophalen op het gemeentehuis en heb je dus een extra check. Net zoals bij het ophalen van een paspoort.’
Gemeenten zien zichzelf namens de overheid als de hoeder van de identiteit van inwoners. Naast het registreren van bijvoorbeeld geboorte en overlijden nemen gemeenten in de toekomst namelijk het besluit dat een inwoner recht heeft op het gebruiken van een elektronische identiteit. Hoe kijkt u hier tegen aan?
‘Gemeenten zien zichzelf terecht als hoeder van de identiteit. Daar draait een hoop op. Mensen krijgen toeslagen of uitkeringen, of worden juist aan hun plichten gehouden, bijvoorbeeld als het gaat om opsporing vanuit de politie. Maar iedereen heeft natuurlijk recht op een eID. We verwachten van de burger dat hij digitaal communiceert met de overheid, dan moet hij natuurlijk ook een inlogmiddel krijgen om dat veilig en gemakkelijk te kunnen doen. Daar gaan we niet allemaal drempels voor opwerken. Maar uiteraard is het belangrijk dat gecheckt wordt dat iemand pas een eID krijgt als hij ook staat ingeschreven in de basisregistratie, en moet aan de gemeentebalie goed beoordeeld worden dat de juiste persoon zijn elektronische identiteitskaart komt ophalen.’
Persoonsinformatiemanagement
Wat levert operatie BRP in uw ogen op voor gemeenten?
‘Het levert hen zowel als bijhouder van de persoonsgegevens als gebruiker van diezelfde gegevens voordelen op. In plaats van honderden basisregistraties, waarvoor iedere gemeente apart verantwoordelijk is nu, komt er één centrale BRP waarin alle gemeenten gaan registreren en wijzigingen doorvoeren. Want kom op, mensen blijven niet meer hun hele leven in één gemeente wonen. Dus stel dat een gezin uit elkaar gaat, en de vader gaat in een andere gemeente wonen en de moeder in een andere. Dan moeten er dus in drie verschillende gemeentelijke basisregistraties aanpassingen worden gedaan. Dat kan straks op één plek. Dat is veel betrouwbaarder. En dat is belangrijk, want honderden overheidsorganisaties, derden en allerlei verschillende afdelingen van de gemeente maken gebruik van de BRP voor hun processen. Denk aan de sociale dienst, de gemeentelijke belastingdienst, leerplichtambtenaren.
Ook worden wijzigingen straks direct verwerkt. Nu kan daar in het ergste geval een paar dagen tussen zitten. Dat is niet meer van deze tijd, dat moet echt anders en dat kan met de nieuwe BRP. Actuele persoonsgegevens zijn dan 24/7 online beschikbaar.’
Het adres dat in de BRP is geregistreerd van inwoners van Nederland houdt de gemoederen al jaren bezig. Het gaat met name om de bereikbaarheid van de burger, maar is een enkelvoudig gegeven zoals het adres in de BRP dan wel het juiste middel daarvoor in een tijd waarin burgers via veel andere kanalen en wijzen bereikbaar kunnen zijn?
“Het gaat om het afwegen van twee belangen hier: flexibel inspelen op bijzondere omstandigheden van mensen en een zo hoog mogelijke betrouwbaarheid van de BRP, want daar hangen wel veel uitkeringen en dergelijke vanaf. Maar wij zien ook knelpunten, zoals bij mensen die in het buitenland verblijven en niet echt een vaste verblijfplaats hebben; daarom zijn we momenteel bezig met het onderzoeken of hier aanpassingen op mogelijk zijn.
En steeds meer post gaat natuurlijk niet naar het fysieke adres, maar naar het e-mailadres van mensen. Tenminste, als zij daar voor kiezen. Zo’n 6 miljoen Nederlanders hebben een MijnOverheid account. Dat is voor veel mensen handig en ze kunnen altijd hun post teruglezen, verdwijnt dus niet op een grote stapel administratie op de hoek van de keukentafel. Maar we moeten ook niet vergeten dat er nog steeds mensen zijn die niet digitaal vaardig zijn. En dat zijn echt niet alleen de ouderen in onze samenleving.’
Gemeenten kijken uit naar de oplevering van de BRP, maar hun geduld wordt wel op de proef gesteld. Hoe kijkt u daar tegen aan?
‘We kijken er allemaal reikhalzend naar uit. Het is een taai traject gebleken. Maar we hebben de afgelopen jaren doorlopend werkende software opgeleverd en we kunnen nu onze focus verleggen van ontwikkeling naar implementatie. Ja, dat klinkt nog niet naar ploppende champagneflessen, maar we zijn echt goed met z’n allen op weg.’
Dienstverlening & innovatie
Vindt u dat de doelstellingen van Digitaal 2017 voldoende zijn of worden behaald? Wat wel en wat niet?
“Ja, de digitale overheid verovert steeds meer terrein. En dat moet ook, want mensen verwachten ook van de overheid dat deze 24/7 bereikbaar is. Je kunt je toch niet meer voorstellen dat je voor alles naar het gemeentehuis moet. De doelstelling van Digitaal 2017 is dat burgers en ondernemers eind 2017 hun zaken online kunnen doen met de overheid. Let op, kunnen. Dat hoeft niet altijd, maar de optie moet er zijn. Want de waarheid is dat de meeste mensen daar nu eenmaal de voorkeur voor hebben. Medio 2016 waren overheid breed 88 procent van de meest gebruikte diensten digitaal beschikbaar. Bij grote uitvoeringsorganisaties als UWV en DUO zijn praktische alle meest gebruikte diensten online beschikbaar. Aankomende studenten hebben tegenwoordig binnen enkele minuten studiefinanciering aangevraagd. Maar bijvoorbeeld ook je huur- of zorgtoeslag vraag je digitaal aan.”
Verkiezingen
Rondom verkiezingen hebben diverse wetsvoorstellen het niet gehaald in de Kamer. Een vernieuwing van het Stembiljet, inzet van elektronische hulpmiddelen. Hoe kijkt u terug op de ontwikkelingen rondom verkiezingen? Hoe kijkt u in het bijzonder naar de laatste paar maanden in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen? Wat wilt u nog kwijt aan de gemeenten?
‘Iedereen kan een app op de iPad ontwikkelen om mee te stemmen, of stemmen op de computer door in te loggen met je DigiD. Maar daar staan onoverkomelijke bezwaren tegenover. Als daar iets fout ging kun je dat nooit meer checken, papier is nog altijd de meest veilige route. Dat kun je gewoon opnieuw tellen. En met DigiD; bij stemmen moet juist nooit herleidbaar zijn wie wat gestemd heeft. Voor het goed functioneren van de democratie is het cruciaal dat je anoniem en zonder druk van anderen kunt stemmen.
Het berekenen van de uitslag gaat er deze verkiezing natuurlijk anders uit zien. Het kabinet, gemeenten en de Kiesraad zijn het roerend met elkaar eens dat er over de wijze waarop de uitslag van de komende verkiezing tot stand komt geen enkele schaduw van twijfel mag hangen. Dat de uitslag van de verkiezing beïnvloed zou kunnen worden door hacken moet worden uitgesloten. Bij het stemmen, bij het tellen van de stemmen door de stembureaus en bij het berekenen van de uitslag van de verkiezing is het papieren proces leidend. De software OSV mag niet meer gebruikt worden en dat betekent dat de gemeenten en de Kiesraad nu meer werk hebben aan het berekenen van de uitslag. Dat komt bovenop het werk dat moet worden verricht de verkiezing te organiseren en om de verkiezingsuitslag te bepalen. Ik heb daarom heel veel waardering voor de constructieve wijze waarop gemeenten en Kiesraad meewerken aan het opvangen van deze situatie en zich willen inzetten om dit alles in goede banen te leiden. Wij zullen al het mogelijke doen om de gemeenten en de Kiesraad te ondersteunen.’
Wat wilt u uw opvolger meegeven als het gaat om de onderwerpen Bevolkingsadministratie, Identiteitsdocumenten en Verkiezingen?
‘Mijn werk hier bij Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zit er bijna op. Bij de laatste begroting die ik als minister van BZK mocht doen werden wij ook wel het oliemannetje genoemd. En daar ben ik trots op. Als er een klus te doen is, dan pakt het departement de coördinerende rol. Ik wil mijn opvolger daarom mee geven: je zult een hoop klussen moeten doen die men niet altijd ziet, maar wel moeten gebeuren. En de rest vertrouwt erop dat het ook gebeurt, want daar kunnen ze vanuit gaan bij BZK. Dat zie je natuurlijk helemaal bij dossiers als de bevolkingsadministratie en identiteitsdocumenten, niet zichtbaar werk, maar wel een basisvoorwaarde voor het functioneren van de overheid. Verkiezingen is natuurlijk net zo’n basisvoorwaarde. Dat is een dossier dat volop in beweging is, ga maar eens na wat er allemaal voor vormen van democratie zijn opgenomen naast de reguliere verkiezingen. Daar wens ik mijn opvolger veel plezier mee.’
Bron: Artikel verschenen in vakblad Burgerzaken & Recht van de NVVB.