Innovatie hoort voor Raymond Knops in de categorie ‘houding’. “Dus als we het hebben over digitalisering, dan is dat een houding van ‘permanent bèta’. Twee jaar geleden wist ik ook niet wat permanent bèta was. Maar het is gewoon een houding van stapsgewijs dingen beter doen. Heel veel innovaties vinden op de werkvloer plaats, waar deskundige professionals zich afvragen: hoe kan dit beter of slimmer? In mijn rol veronderstelt een innovatieve houding dat je ruimte biedt voor experimenten. Dat je verbindingen zoekt met andere partijen.”
Raymond Knops is sinds 26 oktober 2017 staatssecretaris van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kabinet Rutte-III. Vanuit zijn portefeuille digitale overheid is hij onder meer verantwoordelijk voor Koninkrijksrelaties, het Rijksvastgoedbedrijf, grensoverschrijdende samenwerking, ICT en identiteitsgegevens.
Want met wie praat je als overheid?, stelt Knops. “Ga je in je toren hier aan de Turfmarkt naar buiten zitten kijken en denk je: innoveren is dat wij een idee hebben hoe het moet en dat brengen we dan naar buiten? Of is innoveren in verbinding staan met de marktsector, waar al heel veel technische drivers zitten om te innoveren? We hebben binnen dit departement geen eigen innovatielab. Dat hoeft ook niet. We gaan wel samenwerkingen aan met tal van externe partijen. Neem bijvoorbeeld het identiteitslab, waarin we met onder meer de VNG en Waag Technology & Society experimenteren met nieuwe concepten van digitale identiteit. Wij moeten samenwerken met de mensen die ’t doen en de ontwikkelingen volgen.” Knops refereert aan hackatons, het Startup in Residence programma¹ en de Future of Trust Summit². “We hebben hier wel een zogenaamde Gideonsbende, een club van jonge ambtenaren, die bij dit soort trajecten met partners van buiten is betrokken. Maar het zit dus niet zozeer in de keuze voor een type technologie, meer in de vraagarticulatie ‘hoe ziet die nieuwe overheid eruit, met wat voor vraagstukken krijgen we te maken?’, en dat vertaalt zich in een aantal actiepunten.”
NL DIGIbeter
Die actiepunten – zoals Investeren in innovatie; Beschermen van grondrechten en publieke waarden; Dienstverlening persoonlijker – zijn gebundeld in NL DIGIbeter, de Agenda Digitale Overheid. Het kabinet trekt 165 miljoen euro uit voor een agenda die gaat over het benutten van de kansen van digitalisering en het borgen van burgerrechten als privacy, zelfbeschikking en gelijkheid. Het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties zijn nauw betrokken.
De onafhankelijke adviesorganen zoals de Raad van State, de WRR en de Raad voor het Openbaar Bestuur mengen zich zelfs volop in het debat hoe om te gaan met data, met algoritmes, met blockchain, met kunstmatige intelligentie. “De technologie is onbegrensd zou je kunnen zeggen, maar de normatieve kant moet gekaderd. Want wat doen die algoritmes bijvoorbeeld? Men ziet het als een taak van de overheid en van de politiek – dat bleek ook laatst bij ECP | Platform voor de InformatieSamenleving – om dat debat te voeren. Dat debat vertaalt zich dadelijk in de Wet digitale overheid, althans in de uitwerkingsregelingen daarvan. De spanning zit ‘m erin dat je wel wilt dat die discussie gevoerd wordt over de grondrechten – en daar staan we als ministerie ook pal voor – maar je wilt voorkomen dat die discussie uitmondt in een zwaar juridische vertaling van wetgeving waardoor je die innovatie weer remt.”
Kaderwetgeving
Overigens kan dat maatschappelijke debat tot conclusies leiden die over twee of drie jaar toch weer anders zijn, zegt Knops. “Vroeger kon je voor decennia iets vaststellen. Maar tegenwoordig geldt: wat je vorig jaar hebt bedacht, kan nu alweer een verouderd idee zijn. De ontwikkelingen gaan zó snel!”
Daarom staat Knops “een soort van kaderwetgeving” voor. Hij licht toe: “Je zou de kaders, de vangrails, minimum en maximum, moeten vaststellen. Daarbinnen laat je ruimte voor innovatie en ontwikkelingen. Je moet het niet precies willen voorschrijven. Het is interessant om te zien dat wij met elkaar die discussie zo prominent voeren, ook met de Tweede Kamer.” “Niemand heeft nog helemaal scherp wat het precies moet zijn. Maar we lopen hierin wel voorop, internationaal. Een aantal landen is verder als het gaat om digitalisering in technische zin, denk aan Estland, maar als het gaat om die normatieve kant, dan is Nederland leidend. Een aantal landen waar nu misschien de technische ontwikkeling dominant is, daarvan loopt de bevolking straks ook aan tegen vragen als: ‘wat betekent dit allemaal, en willen we dit wel?” Knops denkt dat Nederland op dit onderwerp binnen Europa een koploperrol kan pakken. “Tijdens de laatste Future of Trust Summit sprak ik een aantal mensen uit het buitenland. Die zeiden: ‘Het is ongelofelijk, maar bij ons zie je helemaal geen mensen uit het kabinet bij dit soort activiteiten. Dat wordt echt aan de markt overgelaten.’ Ik prijs me gelukkig dat wij in Nederland heel veel deskundigheid hebben op dit vlak. Hoogleraren houden zich bezig met dit vraagstuk, we hebben onze instituten. Uiteindelijk zul je die technische innovatie moeten toetsen aan die hogere wetgeving. Ik gebruik de metafoor van het huis van Thorbecke. Een groot gebouw, het staat al heel lang. Af en toe wordt eraan geklust en verbouwd. De vraag is: kun je dat gebouw nog steeds laten aansluiten op de nieuwe tijd?” Hij lacht: “Thorbecke met WiFi en Internet of Things, dat is een beetje het idee.”
De overheid als dienstverlener
NL DIGIbeter gaat ook over de overheid als dienstverlener en over het verbeteren van de dienstverlening aan burgers en bedrijven. De uitdaging daar, aldus Knops: “Hoe slagen wij erin, vanuit een heel sterk doorontwikkelde staatsstructuur waarbij departementen verticaal hele belangrijke verantwoordelijkheden hebben, om een overkoepelende visie te krijgen op hoe wij als overheid willen functioneren? Welke legacy systemen wil je erbij hanteren? De overheid heeft honderden sites, misschien wel duizenden. Je kunt je afvragen of je niet gewoon naar een portal moet toe bewegen, in plaats van mijnsvb, mijnuwv, mijnbelastingdienst.”
“Het punt is, wij zijn geen Estland, waar ze vanaf ‘scratch’ die digitale overheid hebben kunnen vormgeven. Ze hebben daar meters gemaakt met de manier waarop de overheid met data omgaat, met regie op gegevens. Ze zeggen gewoon: je kunt inzien wie in jouw gegevens heeft gekeken. Het feit dat je dat kunt – even los van hoeveel mensen dat doen, geeft je vertrouwen dat die overheid transparant is.”
“Bij ons is het eigenlijk zo: wat analoog goed werkte, dat hebben we gedigitaliseerd. Nu komen we tot de conclusie, dat als je echt nog een slag wil maken, dan moet je het misschien heel anders doen. Dat vraagt van al die departementen, met al hun uitvoeringsorganisaties, dat ze langzaam een convergerende richting in gaan. Maar dan gaat het ook meteen weer over geld. Want als je als uitvoeringsorganisatie twee jaar geleden een investering hebt gedaan in nieuwe softwaresystemen en dan komt nu Knops van BZK en die zegt bij wijze van spreken: we hebben er eens over nagedacht en we gaan het toch anders doen, dan is men niet meteen enthousiast.”
“In het bedrijfsleven wordt ICT gewoon gezien als een ‘conditio sine qua non’: het hoort bij de bedrijfsvoering en je rekent het gewoon door in je tarieven. Maar bij de overheid wordt er teveel van uitgegaan dat het gratis is. Bij ons gelden uitgaven aan ICT als kosten en bij bedrijven zijn het investeringen. Dat zijn andere mechanismen. Dus hoe kom je tot een optimalisatie binnen de zuilen, binnen de departementen, naar een nieuwe overheid brede digitale governance? Want we willen wel onze dienstverlening naar een hoger niveau brengen.”
Sturen op I
Er is in het verleden erg gestuurd op efficiency, erkent Knops. “En efficiency is eigenlijk sturen op geld, op F. Tegenwoordig gaat het steeds meer om sturen op I, informatie. En I is eigenlijk het voorportaal naar de dienstverlening. Feit is dat burgers en bedrijven veel meer van ons verwachten. Het heeft zoveel verschillende kanten, vanuit verschillende perspectieven, dat de enige manier om hier op een goede manier uit te komen, is gewoon project voor project, en thema voor thema. Samen met verschillende organisaties stap voor stap in die richting, zonder je meteen vast te leggen op wat je wel en niet wil. Want niemand weet wat er over vijf jaar aan technologie beschikbaar is. En wat daarvan de consequenties zijn voor de publieke waarden kant. Dat weten we gewoon niet. We weten alleen dat we die discussie permanent gaan krijgen.”
“Wat je wilt, ook in het kader van kosten, is een overheid die gewoon goede diensten levert tegen redelijke tarieven. Ook al is er geen concurrentie. Dan moet je je natuurlijk afvragen of je de dingen die je nu doet, goed doet of dat je de goede dingen doet. Je moet ook durven loslaten. De overheid zou als een Barbapapa een andere vorm moeten kunnen aannemen. Dat heet tegenwoordig ‘agile’, maar het komt voor mij in wezen op hetzelfde neer, namelijk dat je flexibel om kunt gaan met verandering en vernieuwing. Daar heeft de overheid een extra uitdaging ten opzichte van het bedrijfsleven.”
Dit artikel is ook te lezen in GOV magazine nummer 15 van Atos.
Voetnoten
- Startup in Residence programma is een samenwerking met start-ups gericht op innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken in vier BZK challenges: digitale inclusie, aardgasvrije woningen, gebruik pachtgronden en spoedzoekers op de woningmarkt.
- De Future of Trust Summit richt zich op eco-systemen om de maatschappelijke en economische uitdagingen van de 21e eeuw aan te gaan; netwerken van organisaties en individuen die werken aan een nieuw type publiek-private infrastructuur.