Op woensdag 9 oktober heeft het Leer- en Expertisepunt Datagedreven werken (LED) in samenwerking met Susan Hartholt van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) en Annet Visser en Rolf Mulder van de gemeente Groningen een sessie verzorgd op het congres ‘Overheid 360’ met de titel: ‘Datagedreven werken bij vroegsignalering: wat kan er, wat mag en wat willen we?’ Het doel van de bijeenkomst was om de aanwezigen te vertellen welke stappen mogelijk zijn bij het vroeg signaleren van schulden om inwoners beter te kunnen helpen.
Wat willen we?
De bijeenkomst begon met de vraag ‘wat willen we?’. Om de aanwezigen inzicht te geven in het soort vraagstukken dat zich aandient bij vroegsignaleringsinitiatieven, werd ter illustratie gebruik gemaakt van een casus op het gebied van vroegsignalering:
Gemeente X wil graag een top 100 maken van huishoudens wiens behoefte aan schuldhulpverlening het meest urgent is. Hiervoor is het van belang om data te koppelen van zorgverzekeraars en woningcorporaties. Daarnaast moet de data worden gefilterd, waarbij de mate van urgentie voor het benaderen wordt bepaald door de hoogte van de schuld bij één of meer schuldeisers.
De aanwezigen werd gevraagd voor- en tegenargumenten te geven bij deze casus. Hierbij maakten zij onderscheid tussen het koppelen van data aan personen en het aanbellen bij huishoudens aan de hand van deze gekoppelde data. Vooral over het gericht benaderen van personen door middel van datageselecteerde huishoudens, werd een levendige discussie gevoerd.
De grens tussen een zorgzame en een bemoeizuchtige overheid bleek een lastig punt. Vooral het langsgaan bij de huishoudens die volgens de gegevens baat hebben bij hulp, maar die niet om deze hulp hebben gevraagd, ging een aantal aanwezigen te ver.
Daar werd tegenover gezet dat ‘gemeente X’ niet meteen aan de deur hoeft te kloppen bij de burger, maar de uitkomst van de gegevens ook kan gebruiken om de situatie van deze huishoudens passief te monitoren en in te grijpen wanneer nodig. Maar: kan dit dan nog wel worden gezien als vroegsignalering?
Wat mag er?
Deze ethische discussie vormde een goede basis voor het vervolg van de sessie, waarin de vragen ‘wat mag er?’ en ‘wat kan er?’ werden beantwoord. Susan Hartholt, technologie jurist bij JenV, nam het stokje over en lichtte toe wat er wettelijk gezien mogelijk is binnen onder andere de AVG. Naast dat ze de kansen van een gedegen Privacy Impact Assessment (PIA) benoemde, werd duidelijk dat er ondanks strenge privacyregels een hoop wetmatige mogelijkheden overblijven.
Door middel van een door haar voorgestelde gefaseerde invoering van een datagedreven initiatief, kun je ook de juridische mogelijkheden per fase verkennen. Hierdoor zet je de opgave per fase centraal en zijn eventuele barrières goed te overzien.
Daarnaast ging Susan nog kort in op de mogelijke problemen bij het ontwikkelen van een black box waarin gegevens worden verwerkt. Ze raadde de aanwezigen aan vooraf de auteursrechten, patenten en mogelijke bedrijfsgeheimen goed contractueel vast te leggen in het geval een externe partij wordt ingeschakeld bij de ontwikkeling.
Wat kan er?
De laatste vraag, ‘Wat kan er?’, werd beantwoord door Annet Visser en Rolf Mulder van de gemeente Groningen. Zij zijn in staat geweest om hun vraagstuk rondom datakoppeling in het sociaal domein te overbruggen. Dit hebben ze gedaan door een succesvolle, multidisciplinaire samenwerking en met een creatieve insteek. Door middel van een verordening uit 2004 vonden zij wettelijke grondslag om verschillende hulporganisaties in het sociale domein samen te kunnen laten werken. Een van de succesfactoren hierbij was een functionaris gegevensbescherming die openstond voor deze creatieve benadering en kritisch maar constructief meedacht.
De aanwezigen waardeerden de inhoudelijke kennisuitwisseling met elkaar en noemden het inspirerend dat de oplossingen die door Suzanne en de gemeente Groningen werden aangedragen succesvol zijn gebleken. Diverse aanwezigen gaven aan nu weer met frisse moed aan de slag te gaan, doordat ze hebben gezien wat er wél kan.