De digitale samenleving op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) wordt versterkt. Programmamanager Bert van der Wees en Naomi Thielman, beleidsmedewerker digitale inclusie, werken aan de programmadoelen van lijn 5 uit de Werkagenda. “Het laatste dat we willen is iets introduceren wat niet passend is. Maar dat we een grote inhaalslag moeten maken, staat vast.”
Bert heeft vorig jaar het ministerie van Financiën verlaten en is begonnen als Programmamanager van lijn 5. “Rondom digitalisering gebeuren er spannende dingen. Maar ik merkte dat Bonaire, Sint Eustatius en Saba niet altijd werden meegenomen in het beleid. Toen ik dat aanstipte, kreeg ik de vraag of ik daarmee aan de slag zou willen.” Eén van zijn eerste acties was z’n koffers pakken om de mensen daar te leren kennen en te begrijpen waar ze tegenaan lopen. Dat was wel even schrikken voor Bert: “Laat ik een verhuizing als voorbeeld nemen. Die moet je aan elke overheidsorganisatie apart doorgeven. Soms zelfs aan meerdere afdelingen binnen dezelfde organisatie. Proactieve dienstverlening heeft nog niet veel aandacht. We brengen daarom de basis op orde, zodat inwoners en ondernemers in Caribisch Nederland gebruik kunnen maken van goede online dienstverlening.”
De focus binnen het programma ligt op de doelen uit de Werkagenda:
-
- De digitale overheid op een gelijkwaardig niveau krijgen als in Europees Nederland. Zowel online als aan de balie.
- De digitale samenleving goed neerzetten. De digivaardigheden moeten omhoog, betere toegang tot de digitale wereld en internet moet betrouwbaar en betaalbaar zijn.
- Een digitale transitie in maatschappelijke sectoren creëren. Vooral anderen aanmoedigen om aan de slag te gaan.
- Het laatste doel is om samenwerking te zoeken met Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn bijzondere gemeenten binnen Nederland. De Rijksoverheid heeft dus een verantwoordelijkheid in het beleid. Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn volledig zelfstandige landen. Bert legt uit: “Onderzocht wordt of we rondom digitalisering kunnen samenwerken. Digitalisering is geen verplicht onderwerp, het is op basis van vrijwilligheid.
In de digitale samenleving terug naar de basis
Naomi houdt zich bezig met digitale inclusie in Caribisch Nederland. Daarbij gaat het om volwaardig mee kunnen doen in de digitale samenleving. “Ondanks dat digitalisering in de samenleving nog geen grote rol speelt, is het belangrijk om de mensen mee te nemen in de digitaliseringsstappen. Daarbij moeten we rekening houden met een geheel andere context. Daarom kunnen we de programma’s die in Nederland lopen niet één op één in Bonaire, Saba en Sint Eustatius uitrollen.” Gewerkt wordt vanuit het ‘comply or explain principe’: alle Europees-Nederlandse regelgeving en beleid moet van toepassing zijn op Caribisch Nederland, tenzij er gronden zijn om dat niet te doen. Naomi legt uit: “Je moet rekening houden met het cultuurverschil. We kijken wat de wensen van de eilandbewoners zijn en voeren het daar met aanpassingen in. Het laatste wat we willen is iets introduceren wat niet passend is.”
Trias Digitalica
Naomi vervolgt: “In Nederland zijn we al bezig met stappen als AI, algoritme en datastrategie. Maar Caribisch Nederland zit echt in de ontwikkelfase en richten we ons daar op de randvoorwaarden om digitaal mee te kunnen doen. Dat gaat via 3 lijnen, de Trias Digitalica.” De eerste is toegang tot de digitale wereld, het überhaupt hebben van een digitaal apparaat, een laptop. Waarop je overheidszaken kan regelen, maar ook onderwijs kunt volgen. Toegang vereist ook een verbinding, het hebben van stabiel en betaalbaar internet. Het tweede punt van de driehoek is hulp en ondersteuning. Waar ga je met vragen over je apparaat of internet heen? De laatste is het vergroten van digitale vaardigheden. Het gaat in eerste instantie over knoppenkennis. Weet je hoe een apparaat aan en moet uit? Kan je een internetbrowser vinden? Maar ook: hoe zorg je dat je veilig handelt op het internet? Hier spelen maatschappelijke organisaties een belangrijke rol. Buurthuizen en stichtingen staan in direct contact met de lokale bevolking.”
Voortgang
Komen de eilandbewoners in beweging? Is er al een verandering zichtbaar? Volgens Bert is dat nog te vroeg om daar iets over te zeggen. “Een jaar geleden stonden we nog nergens. Er was geen netwerk en het was onduidelijk wat de stand van zaken was. Afgelopen jaar is het netwerk opgebouwd, de behoeftes rondom digitaliseren in kaart gebracht en een stappenplan gemaakt.” Ondertussen is de afstand groot, je hebt te maken met tijdsverschil en moet dingen opnieuw uitvinden. “Maar dat maakt de opgave uitdagend”, vervolgt hij. “Het proces is in beweging gezet en we zijn nu op het punt van uitvoering beland. De samenleving merkt er nog weinig van, maar achter de schermen is het in beweging.”