De Code voor goed digitaal openbaar bestuur moet overheden helpen bij het goed vormgeven van digitaal bestuur. Hoe werkt de code en hoe kunnen overheden ermee aan de slag? Albert Meijer, hoogleraar Publieke innovatie bij de Universiteit Utrecht is een van de opstellers: “De code voedt het gesprek tussen de uitvoeringspraktijk en het politiek bestuurlijke niveau”
De Code voor goed digitaal openbaar bestuur vult de bestaande code voor goed openbaar bestuur aan. Waarom is gekozen voor een aparte code?
“De echte vragen rondom digitalisering komen niet duidelijk aan de orde in de huidige code. Denk bijvoorbeeld aan privacy en het eigenaarschap van data. Een kleine bijstelling van de huidige code voldeed niet, want we wilden een systematisch aanpak bieden zodat overheden het gesprek over digitalisering goed kunnen voeren.”
Hoe gaat zo’n code op termijn werken? Wat is de waarde ervan?
“De code geeft een veelomvattend beeld van alle waarden die van belang zijn bij digitalisering. Er wordt al veel gesproken over waarden en ethiek, maar dat is nog heel versnipperd. In ons onderzoek hebben we al die waarden bij elkaar gebracht en daarmee een volledig beeld gegeven.”
3 pijlers voor goed digitaal openbaar bestuur
De code heeft 3 fundamenten die samen de basis vormen voor goed digitaal openbaar bestuur.
- Is de democratische inbedding bij wat we doen goed op orde?
- Is het rechtstatelijk goed op orde?
- Hebben we de bestuurskracht hiermee goed gegarandeerd?30 waarden daarbij – bijvoorbeeld inclusiviteit, non-discriminatie en veiligheid – geven antwoord op de vraag: wat houdt goed digitaal bestuur eigenlijk in?
De code wordt echt van waarde zodra overheden deze toepassen in hun praktijk. Hoe ziet u dat proces voor u?
“De Code is niet verplicht, het is een hulpmiddel. De eerste stap is dat organisaties zich committeren aan deze code. Dat betekent dat ze bij hun digitaliseringsprocessen rekening houden met de drie hoofdpijlers en de waarden die daarbij van belang zijn. Dat commitment heeft weer betekenis voor concrete digitaliseringsprojecten. Stel dat een gemeente drones wil gaan gebruiken om bepaalde inspecties uit te voeren. Dan moet bij dat project worden gekeken welke van die 30 waarden een rol spelen. En: hoe ga je daar dan mee om? Daar zijn acties voor nodig op projectniveau. Bijvoorbeeld: ‘We gaan een aantal burgers vragen mee te denken en hun mening te geven, zodat de democratische inbedding beter geborgd is’. Daar volgen ook acties uit op organisatieniveau: zoals algemene richtlijnen over hoe de gemeente de participatie van burgers bij digitalisering wil vormgeven.”
“De code faciliteert het gesprek tussen de uitvoeringspraktijk en het politiek-bestuurlijke niveau. Dat is ook het niveau waar men kan worden aangesproken op een goed digitaal bestuur. Zo ontstaat een lerend systeem waar grote principes worden vertaald naar concrete praktijken. En andersom: de praktijk draagt bij aan acties die ook op organisatieniveau worden genomen.”
Wat is de volgende stap in de ontwikkeling van de code?
“De code is niet af, het is een eerste stap in een leerproces. De code is tot stand gekomen door een wetenschappelijke aanpak. Het gedachtengoed is stevig, daar hebben we met veel mensen over gesproken. De code is echter nog niet in de praktijk toegepast. Dat is 1 van de volgende stappen. Na die toepassing in de praktijk komen we tot verdere finetuning.”
Aan de slag
Overheden kunnen zelf met de code aan de slag, Op sommige plekken gebeurt dit al, zoals bij de gemeente Amsterdam, Rotterdam en Utrecht in het project ‘Public Control on AI’. Daarnaast communiceert BZK samen met partners als de VNG over de code en gaat het ministerie goede voorbeelden over het gebruik ervan delen.
De Code voor goed digitaal openbaar bestuur werd ontwikkeld door de Universiteit Utrecht in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).